<— Preceding page
The official web site for Mare Kandre
  (BZZLETIN page 50, mei/juni 1994)  
 

Kandres eigen uitspraken over de periode dat ze net terug was in Zweden rechtvaardigen een autobiografische interpretatie van Aliide, Aliide. Kandre over haar schooltijd in Gothenburg:

`Een rode lange broek kon je in de winter niet dragen, het moesten winterkleuren zijn, bruin en zo. Er werd veel gedaan aan psychologische oorlogvoering. Vooral bij de meisjes. Als je een vriendinnetje bad en je was een dag ziek, dan vertelde die allerlei lullige dingen over je en bad je als je weer terug kwam, geen vriendinnetje meer. Ik kon op niemand vertrouwen.'

Dezelfde eenzaamheid valt ook Aliide ten deel. Op een gegeven moment wil K., haar enige speelkameraadje niets meer met haar te maken hebben en raakt ze in een isolement. Aliide raakt niet alleen in een, voor een deel zelf gekozen, uiterlijk isolement, ze sluit zich ook mentaal af van haar naaste omgeving. Haar ouders, haar jongere broertje Idrok, veranderen in onbereikbare en onbegrijpelijke wezens.
  Een ander terugkerend thema in Aliide, Aliide is de bewustwording van het eigen ik en het besef dat het kinderlichaam ooit zal veranderen in dat grote, walgelijke vrouwenlichaam. In die zin wordt alles wat met baby's te maken heeft, in Aliides ogen weerzin-wekkend. Als ze een keer oppast wordt ze overvallen door de drang de baby te doden. De hulpeloosheid van de baby wekt zeer ambivalente gevoelens bij Aliide. In een zeer droomachtige, postmodern wazige scene, waarbij je als lezer op het puntje van je stoel gaat zitten, legt Aliide een kussen op het gezicht van de baby, die onmiddellijk stil wordt. Maar het is niet dood en Aliide wordt overspoeld met gevoelens van schrik en schaamte. De beschrijving van die ambivalente gevoelens doordringen de lezer met het besef dat moeders in een postnatale depressie door dergelijke gedachten kunnen worden overweldigd en Kandre doorbreekt met dit thema een taboe dat ligt op baby­moord en op geweld van kinderen onderling. In het vertaalde fragment uit de roman Aliide, Aliide wordt het ontluikende doodsbesef en de doodsangst van de achtjarige Aliide op een nachtmerrieachtige manier beschreven. Kandre schildert op sublieme

 

wijze de oeverloze schrik van de 'hypo-chondrische dwangdenker'. 5 Aliide beseft dat ze zelfs haar eigen lichaam niet kan vertrouwen.
  De enige, hoopvolle, uitweg uit dit duistere kinderepos lijkt het schrijven te zijn. Het boek eindigt met de zinnen:

 

 

'MISSCHIEN, schreef ze. IK WEET HET NIET, schreef ze, GEEF ME DAT EN DAT. NEE, schreef ze ook, en het schrijven van deze en andere woorden werd mettertijd de meest vreemde en meest langdurige van alle vreemde, langdurige handelingen waarin zij, door de jaren heen, in haar verwarring en machteloosheid haar toevlucht zocht.'
( p. 272)

 

 

                          DR DREUF
Het schrijven van Aliide, Aliide viel Mare Kandre bijzonder zwaar.

`Het was ontzettend moeilijk om Aliide, Aliide te schrijven. Daarom ging het daarna zo gemakkelijk. Op het moment dat ik wilde schrijven kwamen de ideeën ook.'

Kandres laatste drie boeken, Deliria, Djävulen och Gud (De duivel en God) en Kvinnan och Dr Dreuf (De Vrouw en Doktor Dreuf) uit 1992, 1993, respectievelijk 1994, kwamen inderdaad heel snel na elkaar. De Zweedse uitgever zag zich zelfs genoodzaakt de boeken getemporiseerd uit te geven. Deliria en Kvinnan och Dr Dreuf gaan niet meer over de leefwereld van het kind of het jonge meisje, maar over de volwassen vrouw die, verlost van het lijden als kind, is beland in de hel van de volwassen vrouw. In deze boeken heeft Kandre, wat vertelstijl betreft, de donkere, bijna verstikkende toon losgelaten. Hoewel de ironie overduidelijk aanwezig is en de humor vaak zwart, krijg je - ook gezien de snelle produktie - het gevoel dat hier een opgeluchte auteur aan het woord is. In Deliria houdt Kandre een pleidooi voor de vrouw, de natuur en de waarde van de dichters. Kandre mengt zich met dit boek voor het eerst in het literaire debat. Het

  Next page — >